Bach op zaterdag - 1e helft van 2019 - cantates in de Grote Kerk - 19 jan 2019 e.v.
Bach op zaterdag - 1e helft van 2019 - cantates in de Grote Kerk - 19 jan 2019 e.v.
+ 19/1 cantate Was mein Gott will, das g'scheh allzeit BWV 111
+ 23/3 cantate Himmelskönig, sei willkommen BWV 182
+ 1/6 cantate Brich dem Hungrigen dein Brot BWV 39
+ 19/1
Bach op zaterdag werd uitgevoerd door Het Bach Collegium ’s-Hertogenbosch o.l.v. Jeroen Felix, met deze keer 4 solisten:
de Vlaamse sopraan Kelly Poukens, Florieke Beelen (mezzosopraan), Adrian Fernandes (tenor) en Alexander de Jong (bas-bariton).
De cantate: Was mein Gott will, das g'scheh allzeit BWV 111
Jamie de Goei speelde vooraf Wo soll ich fliehen hin (BWV 646) en aan het einde Praeludium en Fuge in e-moll (BWV 548), beide op het grote Bätz-orgel.
Het koor zong uit The Messiah van G.F. Handel: For unto us a child is born en Pifa.
De inleiding was van ds Ruud Stiemer, predikant van de Grote kerk, die oa vertelde over het leven van Albert Schweitzer (arts in Lambarene en oprichter van het Rode Kruis)
zie ook het concert van 2e helft 2018, 21 april 2018, maart 2018, januari 2018
zie evt ook 16/3 Strijkers van het Orkest van de Achttiende Eeuw & clavecimbel
info www.bach-cantate.nl en IVC
©2019 Gerard Monté
-----
+ 23/3
cantate Himmelskönig, sei willkommen (BWV 182)
Bach op zaterdag werd uitgevoerd door Het Bach Collegium ’s-Hertogenbosch o.l.v. Jeroen Felix, met deze keer 3 solisten:
Nina van Essen (mezzo=sopraan), Satriya Krisna (tenor) en Peter Rolfe Dauz (bas-bariton).
Jamie de Goei speelde op het grote orgel.
De tekst van de inleiding van ds Erica Scheenstra van de Grote Kerk vindt u onderaan de pagina
©2019 Gerard Monté
-----
+ 1/6
cantate Brich dem Hungrigen dein Brot (BWV 39)
Het Bach Collegium ’s-Hertogenbosch o.l.v. Jeroen Felix
de solisten: Charlotte Houberg (sopraan), Kaspar Krönen (countertenor) en Alexander de Jong (bas-bariton)
het motet Die Gerechte kömmt um (BWV deest) werd uitgevoerd door het Collegium
evenals het instrumentaal werk van Tomaso Albinoni: Concerto opus 7 - no: 8
de koraal uit de cantate kon meegezongen worden
organist Jamie de Goei opende het programma met Erbarm dich mein, o Herre Gott (BWV 721)
en sloot af met Praeludium und Fuge c-moll (BWV 546)
teksten, informatie met muziekvoorbeelden als altijd in een uitvoerig boekje
de inleiding op deze cantate werd gehouden door Madeleine van Toorenburg, vicevoorzitter van de CDA Tweede Kamerfractie,
de tekst van haar komt onderaan deze pagina.
de schilderijen in de kerk zijn van Henriëtte Alexander
©2019 Gerard Monté
-----
Volgende keren 7 september [geen foto's] - 19 oktober - 11 januari
info www.bach-cantate.nl
-----
+ 23/3 De inleiding van ds Erica Scheenstra
Inleiding Bachcantate, 23 maart 2019, Himmelskönig, sei willkommen, BWV 182.
Cantate 182 werd door Bach geschreven voor de Palmzondag, als het verhaal
verteld wordt over Jezus’ intocht in Jeruzalem. Je hoort het al in de muziek. De
violen hebben een gepuncteerd ritme, als een klok dit tikt. Er staat iets te
gebeuren! En dan, na 16 maten, stoppen ze even, alsof ze de adem inhouden:
nu is het moment! En dan klinkt: komm herein, kom binnen, in lange wuivende
figuren, alsof de zangers met palmtakken zwaaien, en Jezus uitnodigen: kom.
Het grappige is dat Bach het beginstuk gecomponeerd heeft als een Franse
ouverture, waarop een vorst een zaal kon binnenschrijden. Maar hier klinkt
geen groots orkest, geen toeters en bellen. Maar een blokfluit en een viool. Het
is wel een intocht, maar wel een kwetsbare. Alsof je aan het begin al weet dat
er na de vreugde ook lijden en verdriet zal volgen. Dit is een intocht van een
koning die kwetsbaarheid als wapenuitrusting heeft.
En toch roepen de mensen: kom! Kom in onze wereld, in onze gemeente, in
ons hart. Want wij hebben het zo nodig dat er een koning op een ezeltje onze
wereld binnenkomt, iemand die niet eigen macht, aanzien en waarheid
najaagt. Het lijkt een omgekeerde wereld. Wij kijken niet op naar God, maar de
zoon van God komt vanuit de hemel om het leven van gewone mensen te
delen. Levens waarin liefde is en gelachen wordt. Maar ook levens waarin
breuken zijn, pijn en verdriet. Starkes Lieben, zingt de bas, grote liefde van God
voor de mensen. Zo is Hij met ons begaan. Hij laat ons niet alleen. Blijf dan ook
bij Hem, roept de alt op in haar aria, door in je leven net als Hij in je leven
gericht te zijn op vrede, op barmhartigheid. Om niet alleen maar bij de mensen
te zijn als ze geluk hebben en succesvol zijn, maar ook bij tegenslag en
teleurstelling.
Maar o, wat is het ook moeilijk om goedheid te verdragen. Je hoort dat in de
tenoraria. De wereld roept Kruisigt hem! Zij willen duidelijkheid, een
machtswoord, maatregelen. Niet iemand die zegt: wie zonder zonde is werpe
de eerste steen. Niet iemand die heelt en eet met wie wij met de nek
aankijken. Kan ik als Hij dat doet ook nog bij hem blijven? Schreit die Welt nur
Kreuzige…
Daarna is het stil. Er zijn geen woorden. Een leven dat eindigt in een lijdensweg.
Bach, 29 jaar oud als hij deze cantate schrijft, weet dat zelf maar al te goed. Hij
heeft in het afgelopen jaar 2 van zijn kinderen moeten begraven.
Het is onduidelijk hoe het oorspronkelijke slot van deze cantate eruit heeft
gezien. Misschien heeft de hofpredikant van Weimar tegen Bach gezegd: je
kunt niet zo stoppen, met de nadruk op Weh – pijn – en op de kruisiging. Dat is
zo zoekend, zo weinig troostvol.
En dan neemt Bach het 33 e couplet van een lied voor Goede Vrijdag van
Salomon Franck. Hoor je? 33? Zo oud werd Jezus. Het hij schrijft een
koormotet, waarvan de melodie in je hoofd blijft zitten. En door die melodie
neemt hij je mee, naar wat hij in zijn eigen leven heeft ontdekt: je kunt in het
leven niet om het lijden heen. Je moet stap voor stap je weg gaan, en op die
weg ben je niet alleen. Die Hemelskoning is niet ver weg, maar loopt naast je
en steunt je met licht, liefde en kracht. En de melodie blijft in je hoofd zodat je
het niet vergeet.
En als hij dat gecomponeerd heeft komt er nog een feestdans achteraan, in
drieachtste maat. Een reidans, alsof we elkaar de hand reiken, en samen achter
die koning aan dansen, omhoog slingerend de berg op, naar Jeruzalem, de stad
van de Vrede, naar de tijd waar er geen tranen van verdriet meer zijn, geen
pijn, geen dood, maar waar louter liefde heerst. Bach componeert het zo dat je
aanvoelt: de weg ligt open….
(c) Erica Scheenstra /gerarddenbosch
----------------------
+ 1/6 de inleiding van Madeleine van Toorenburg
Dank voor de gelegenheid om hier, ter inleiding op vast weer een schitterende
Bachcantate, een kort woord tot u te richten.
Was ik bij Maestro073 al even uit mijn comfortzone, ik moet u eerlijk zeggen:
een inleiding bij een Bachcantate is ook niet mijn dagelijks werk.
En wat het al helemaal niet eenvoudig maakt, is dat de geleerden het oneens zijn
over verschillende aspecten, waaronder de herkomst van het stuk dat vandaag
ten gehore wordt gebracht.
Brich dem Hungrigen dein Brot
Breek uw brood voor de hongerigen.
Bach componeerde deze cantate 39 voor de 23e juni 1726, dat jaar de eerste
zondag na Drievuldigheidszondag.
We zijn dus een beetje vroeg. Het is eigenlijk een stuk voor Na-Pinksteren.
Maar, dan is een bijbelse zin is wel van toepassing: Plotseling kwam er uit de
hemel een geluid dat leek op een enorme windvlaag en het vulde het hele huis,
waar zij zaten.
Straks zal ook hier een geluid ons hele huis vullen….
Wat gaan wij horen.
Breek uw brood voor de hongerigen.
Het is Jesaja 58:7 over het gewenste vasten:
je brood delen met de hongerigen,
onderdak bieden aan armen zonder huis,
iemand kleden die naakt rondloopt,
je bekommeren om je medemensen
De muziek zal ons uitleggen hoe Gods barmhartigheid jegens ons, ons op onze
beurt tot naastenliefde verplicht.
We zullen het brood horen breken.
Daarna worden we door een ietwat bescheidener muzikale opzet gedwongen tot
barmhartigheid.
Daarna wordt duidelijk dat van echte offers van ons geen spraken zal zijn want
alles wat wij hebben is ons door God gegeven. Om te eindigen met een
dankbetuiging.
Mij is gevraagd in mijn inleiding verbinding te maken tussen deze cantate en
mijn dagelijks werk. Toeval bestaat niet.
Want laat het thema in Jesaja, en het komt ook terug in Mattheus 25: 35-40, nu
precies mijn drijfveer zijn in de politiek.
Want Ik ben hongerig geweest, en je hebt Mij te eten gegeven;
Ik was dorstig en je gaf mij drinken;
Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.
Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed;
Ik werd ziek en Mij hebt gij bezocht;
Ik was in de gevangenis, en jij bezocht Mij.
En op de vraag: wanneer deden wij dat dan? Kwam het antwoord: wat jij voor
de minste van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.
Begonnen als bezoekvrijwilliger in een Huis van Bewaring, werkte ik jaren als
toezichthouder in de PI Tilburg. Later werd ik gevangenisdirecteur, eerst van
volwassenen, daarna bij de jeugd.
Toen ik echt het gevoel kreeg dat met hun kwetsbaarheid, die van ontspoorde
kinderen, te weinig rekening werd gehouden, heb ik overstap gemaakt naar de
politiek.
Met een missie: verbetering van het jeugdstrafrecht, ben ik nu al vele jaren
bezig. Stap voor stap worden verbeteringen doorgevoerd.
Maar nadat ik contact persoon werd van de vereniging Ouders van vermoorde
kinderen, ben ik mij ook gaan inzetten voor de verbetering van de positie van
slachtoffers en nabestaanden. Inmiddels is hun positie wettelijk wel versterkt,
maar de praktijk is weerbarstig.
Als mensen mij vragen: hoe hou je het vol? Al 12 jaar op en neer naar Den Haag
met bijna 7 daagse werkweken en niet van 9-5? Dan verwijs ik vaak Mattheus:
Wat je voor de minste van mijn broeders hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.
Het is een opdracht aan ons allen.
Maar een die al het werk dat u en ik verrichten zo licht maakt.
Geniet vandaag van de muziek. Uw gedachten zullen beslist afdwalen. Vast naar
al hetgeen ook u voor kwetsbare mensen doet want zo velen maken telkens weer
het verschil.
En misschien krijgt u, luisterend naar de verleidelijke klanken wel een idee over
wat u de komende tijd misschien nog meer voor uw naasten kunt doen. Iedere
betrokkenheid, klein en groot, is immers van onschatbare waarde.
Om met de tekst van vandaag af te sluiten: van echte offers van ons zal geen
sprake zijn, want alles wat wij hebben is ons door God gegeven.
(c) Madeleine van Toorenburg /gerarddenbosch