Openbare herdenking laatste transport Vught-Sachsenhausen - Reeburgpark Vught - NMKV - 9 september 2016
Openbare herdenking laatste transport Vught-Sachsenhausen - Reeburgpark Vught - NMKV - 9 september 2016
Foto's van de openbare herdenking van het laatste transport vanuit kamp Vught naar kamp Sachsenhausen in september 1944. De herdenking vond plaats in het Reeburgpark in Vught en werd voor het eerst georganiseerd door Nationaal Monument Kamp Vught, Basisschool De Springplank en het Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers (COVVS) i.s.m. de gemeente Vught.
In de nacht van 5 op 6 september 1944 deporteerde de Duitse bezetter 3000 gevangenen vanuit kamp Vught naar concentratiekamp Sachsenhausen in Duitsland. Dit was, vlak na Dolle Dinsdag, het laatste transport vanuit het in grote haast ontruimde kamp Vught (Herzogenbusch). Ruim de helft van de afgevoerde gevangenen zou de oorlog niet overleven. Omstreeks 5 en 6 september vindt daarom ieder jaar een openbare herdenking van de slachtoffers plaats in Vught.
Vanaf het raadhuis in Vught vertrok een stille tocht met nabestaanden, basissschoolkinderen en vertegenwoordigers van diverse organisaties naar het Sachsenhausen-monument in het Reeburgpark. Tamboers van het Gilde Sint Catharina gingen aan de stoet vooraf. Riekje van Nieuwstraten heette de deelnemers welkom. Wethouder Pennings sprak in een kort herinneringswoord over het belang van dit soort herdenkingen.
Daarna vertelde Ronald Mauer, stadsdeelwethouder van Nieuw-West in Amsterdam, over zijn vader die ook naar Sachsenhausen afgevoerd is en zwaar ziek teruggekomen is. Zijn eigen verhaal over zijn persoonlijke ervaringen met de oorlogservaringen van zijn vader en zijn reis nu naar Vught en wat hij daar zou vertellen was deels in de hij-vorm gegoten, om het geheel met enige afstand te kunnen bekijken en onder woorden te brengen. Hij had een interessant voorwerp bij zich. Toen hij ooit bij de naaimachine van zijn moeder iets opraapte van de grond zag hij de onderkant van de plaat die ze gebruikte als ondergrond bij het raderwerk voor de kleren die ze maakte. Het bleek een Rode Kruis-kopie van een plattegrond van het concentratiekamp Sachsenhausen. Hoe zijn vader eraan kwam weet hij niet. De kaart is nu in een particulier Sachsenhausen-museum in Hengelo (Gld.) Voor de volledige tekst zie hieronder*
Twee leerlingen lazen een zelfgeschreven tekst voor over oorlog en de slachtoffers in de kampen en de transporten. De kinderen van De Springplank hielpen vervolgens bij de kranslegging en legden zelf ook elk een bloem. Daarna was er een defilé langs het monument.
In het museum Nationaal Monument Kamp Vught werd 's middags de film Retourtje Sachsenhausen (2008) vertoond. Interviews met een aantal overlevenden van het transport en het concentratiekamp. En oud-gevangene Jan van den Ende (1922-2008) ging, samen met Danni Reches, een scholiere met een Joodse achtergrond, nog een keer met de trein vanuit Vught naar Sachsenhausen. Hij vertelt over kamp Vught, het transport en het onmenselijke in Sachsenhausen. In de dodenboeken ziet hij namen van vrienden. Schijnbaar onbewogen doet hij in de film verslag van de verschrikkingen in het kamp, maar ook over zijn bevrijding.
Dat herdenkingen als deze alleen al voor nabestaanden van belang zijn bleek uit wat een 77-jarige bezoeker vertelde die voor het eerst in Vught was: vorig jaar was zijn kleindochter in Sachsenhausen en zij zag daar in de dodenboeken de naam van haar overgrootvader staan. Alle gegevens klopten. Tegen het gezin was altijd gezegd dat hij vanuit Vught naar Bergen-Belsen gebracht was en daar was gestorven. Nu gaat deze man over een paar weken naar Sachsenhausen voor het eerst de plaats bezoeken waar zijn vader is overleden.
zie ook de foto's van het museum en het ss-terrein, evt ook de foto´s van het symposium Wegkijken of ingrijpen
voor info Nationaal Monument Kamp Vught
©2016 Gerard Monté
*De toespraak van Ronald Maurer:
‘Je komt natuurlijk nooit uit de schaduw van die oorlog’, dacht hij terwijl hij de routeplanner in stelde, Amsterdam-Vught, Marktveld 8. Nooit uit de schaduw van die oorlog. Maar tegelijkertijd dacht hij: “ik heb zelf de oorlog niet meegemaakt, en zelfs in het dagelijks leven er ogenschijnlijk niet veel last van gehad, ik heb niet in Sachsenhausen gezeten, ben er zelfs nog nooit geweest. Wel in Dachau en Auswitsch, niet in Sachsenhausen. En dan het verzoek om bij de Sachsenhausenherdenking te spreken, dat voelt wat ongemakkelijk, maar het is wel een eer, en ik doe het voor m’n vader”.
Ja, en natuurlijk omdat herdenken belangrijk is, op 4 mei, bij de Februaristaking. We herdenken elk jaar slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, soms in het algemeen, soms persoonlijk. Namen en verhalen zijn belangrijk, en de enige manier waarop we de historie levend houden. Voor onszelf en de volgende generaties. Oorlog drijft mensen uiteen, tot in de dood. Herdenken brengt mensen bij elkaar. Mensen van allerlei leeftijden, culturen, achtergronden en geaardheden. Een bonte verzameling van mensen, die hier ook in dit land met elkaar leven, en soms ook een oorlogsgeschiedenis hebben. Des te meer reden om te herdenken. De oorlog leeft nog steeds, de meesten van ons hebben de oorlog zelf niet meegemaakt, maar de generatie daarna leeft in de schaduw van de oorlog.
Hij reed, al denkend de A2 op. Hij ging dus naar Vught, hij ging in ieder geval vrijwillig naar Vught, en niet gedwongen zoals z’n vader, en daarna in een beestenwagon naar Sachsenhausen.
Dat had z’n vader opgeschreven in een brief aan zijn meerdere als onderdeel van een soort dagboek, dat kon ie misschien in Vught wel even voorlezen: “Op dinsdag 5 september 1944 moest het zogenaamde grote lager van 300 man geheel aantreden op de appelplaats. Om ongeveer 15.00 uur moest alles klaar staan voor transport met medeneming van handdoek en zeep. Door een haag van SS posten werden wij tot aan het station van het kamp gebracht en ingeladen in gesloten beestenwagens, met 80 man in 1 wagon. Dit inladen geschiedde zoals gewoonlijk met veel geschreeuw en met schoppen en slaan indien het niet vlug genoeg ging naar de heren hun zin. De deuren werden gegrendeld en bespannen met prikkeldraad, zelfs het enige raampje. Eten of drinken werd niet meer verstrekt. Middelen om een behoefte in te doen waren niet aanwezig. Nadat we tot 20 uur op doodspoor hadden gestaan, zijn we naar Den Bosch gereden, al waar we om 22.30 vertrokken via Boxtel en Gennep naar Duitsland. Aangezien men gedeeltelijk kon zitten en staan werd dit om beurten afgewisseld. De temperatuur was ondraaglijk zodat er al reeds vlug enigen flauw vielen waardoor de toestand er niet beter op werd. Bij stopplaatsen werd aan de bewakers herhaaldelijk om meer lucht en om meer drinken gevraagd, maar dit werd geweigerd. Op woensdag 6 september, toen we de Duitse grens waren gepasseerd is voor het eerst 250 gram brood verstrekt, wat worst en wat water, nadien niets meer. Soms moesten we meer dan 10 uur staan. Op vrijdagmorgen zijn we om ongeveer 10 uur in Oraniënburg aangekomen. We hebben dus vanaf dinsdag 15 uur tot vrijdagmorgen 10 uur in de beestenwagens vertoefd. Bij de meesten waren de lippen van dorst gesprongen en de stank was ondraaglijk. Eenmaal uitgeladen zakten velen door de knieën. We werden verzameld in het grote kamp Sachsenhausen, maar kregen nog steeds geen eten en drinken. Vrijdagavond om ongeveer 20 uur zijn we, deels hard lopend overgebracht van de Heinkelhallen waar werd gewerkt naar het eigenlijke kamp, pas om 23 uur ontvingen we voor het eerst een stuk brood met wat boter en koffie”.
‘Tja’, dacht ie, ‘en dit was alleen een deel van het transport heen. Dan weet je ongeveer hoe het bijna een jaar in het kamp ging. Twaalf uur werken in de Heinkelfabriek, stukken metaal uit vliegtuigen slaan en sorteren. Stiekem wat achterhouden voor een paar dobbelstenen om ‘s avonds te dobbelen op de grond wat oogluikend werd toegestaan. En geslagen en vernederd worden, dat was een jaar het leven van mijn vader. En dan de weg terug. Een week voordat m’n vader zou worden doodgeschoten, hij stond op de zogenaamde ‘dodenlijst’, die hing keurig in een lokaal, werd hij door de Russen bevrijd uit het reeds verlaten kamp. Nou ja bevrijd, meegenomen, omdat hij nog sterk genoeg was om munitie te dragen. Velen werden ook achtergelaten. M’n vader was verzwakt, woog 47 kilo, maar was dus net sterk genoeg om munitie te dragen. Drie weken later werd hij en honderden anderen geruild tegen honderden Russen, en kwam via Halle en Eindhoven weer bij mijn moeder in Hellevoetsluis. Mijn vader was zo zwak van de pleuritis en de maag dat hij jaren lang geen ‘kinderen kon maken’. Pas in 1953 werd ik geboren, en iedereen, vooral vrienden van mijn ouders, zei tegen mij, “je moet heel lief zijn voor je ouders, ze hebben zoveel moeite moeten doen om je te krijgen, je mag dankbaar zijn dat je er bent”. Ik weet niet of ze het andersom ook zeiden”.
Hij had wel eens glimlachend gedacht: “dus als de oorlog er niet was geweest, was ik waarschijnlijk tien jaar eerder geboren, en nu al 72 geweest. Elk nadeel heb z’n voordeel zei onze belangrijkste filosoof Cruijff altijd. Maar als de Russen een week later waren gekomen, was ik er dan nooit geweest? “.
Hij geloofde niet in toeval, ook niet in de voorzienigheid. Het leven liep zo.
Was het toeval dat op 9 juli 2003, het achterstallig loon, 15.000 euro, voor het werk in de Heinkelfabriek, waar zijn vader zo aan hechtte, na jarenlang gebekvecht tussen Duitse overheid en Duits bedrijfsleven op de mat lag, 1 dag na zijn overlijden op 8 juli 2003.
Was het toeval dat zijn dochter Laela vorige week op weg met vrienden van Berlijn naar Hamburg langs Sachsenhausen kwam, maar niet besefte dat haar opa haar had gezeten, niet naar binnen ging omdat ze brak was van de vorige avond, en toen ze hoorde dat opa daar had gezeten urenlang jankend op de bank zat.
Hij passeerde Utrecht, bijna zonder het te merken.
‘Heb je vader het goed verwerkt?’, vroegen ze wel eens. Nou, misschien beter dan zijn moeder.
Natuurlijk waren Duitsers moffen, en had z’n vader een bierflesje tegen de tv gegooid na de finale van het WK in 1974, en van de zenuwen drie dure Balmoral sigaren opgevreten tijdens Nederland-Duitsland in 1988. En hij was nooit meer terug geweest in Vught of Sachsenhausen. Hij hoefde het niet meer te zien. Maar mijn vader, die toch weer bij de politie was terecht gekomen, en een paar promoties had gemaakt, werkte vooral. En we gingen toen we een auto hadden naar Duitsland en Oostenrijk op vakantie. En ondanks dat een maagzweer uit het kamp hem bijna teveel was in 1966 leefde hij nog 60 jaar in blessuretijd zoals hij dat zelf noemde.
Mijn moeder bleef in 1944 achter in huis, de bommen vielen bijna op het huis, en een parachutist hing, na een bombardement levenloos aan een boom. Het huis was haar kasteel geworden, niemand kon ongestraft het huis in zonder schoenen uit en handen wassen. Ik heb nooit een sleutel van het ouderlijk huis gehad. Zat dat in haar, of haar opvoeding of was het de oorlog?
En hij zelf: Misschien was ie ‘te laat geboren’ om de echte pijn en woede te merken.
Soms hoorde hij flarden van gesprekken als zijn ouders op bezoek gingen bij Goedhart of Renshoff , ‘die kende die uit het kamp’, en als hij sprak over dr Tezner.
Ook hijzelf leefde soms in de schaduw van de oorlog, niet altijd een nare schaduw, maar ook een intrigerende, boeiende schaduw. Zoals zijn eerste ervaring met de oorlog en met het kamp, eigenlijk pas toen ik elf was, en hij bij de naaimachine van zijn moeder een pen liet vallen. Onder de naaimachine lag een stuk karton, waarop zijn moeder de patronen voor bijvoorbeeld een nieuwe jurk raderde. Toen hij de pen opraapte zag ie aan de onderkant een soort landkaart, een plattegrond met zwarte blokjes, en Duitse letters, waaronder Waffen SS. Het was de plattegrond van Sachsenhausen.
En hij had, na een paar maanden pas, durven vragen wat dat was. K.L. Sachsenhausen, Konzentrationslager. Mijn vader was dus daar naar toegebracht omdat hij bij de verbindingsdienst zat in het verzet. Hij vroeg zich altijd af hoe dat toen ging, verbindingsdienst, zonder mobieltjes en laptops. En mijn vader vertelde over telegraaf en over seinen, en een geheime taal, en dat je eigenlijk niet goed wist aan wie je een bericht verzond.
En natuurlijk vroeg ik me ook af hoe mensen zo konden zijn dat ze mijn vader hadden verraden, 2 collega’s van de Marechaussee nota bene. Kun je dan niemand meer vertrouwen. Nee, je moet wel, maar het kan eigenlijk niet. En dat mensen andere, meestal onschuldige mensen omdat ze anders zijn, in een kamp opsluiten, en slaan en kapot maken.
En de belangrijkste vraag: wat zou hij zelf doen, aan welke kant zou hij staan? zou hij ook in het verzet zijn gegaan. Het is makkelijk om te zeggen ‘ja natuurlijk’, maar zo gewoon is dat niet.
Wat maakt dat mensen andere mensen gaan manipuleren, overhalen om dingen te doen die ze misschien anders niet doen. Ja. Natuurlijk: Macht, geld, religie. De machtswellust van Poetin, de lange arm van Erdogan, het fanatisme binnen de Islam. En wat maakt dat mensen dat dan ook gaan doen. Ja, in een oorlogssituatie, als je kind, je broer of je zus is gedood kon hij zich er iets bij voorstellen.
En waar ben je zelf toe in staat? Als je niet ziet wat er met je vijand gebeurt, bij een bombardement. Een voorbeeld: ik sla fruitvliegjes niet dood, ik zuig ze op, dan zie ik niet dat ze dood gaan, is dat minder erg? Ich hab es nicht gewusst. Is dat minder erg?
Dat is in een tijd waarin alles bekend, zichtbaar, transparant is anders dan 75 jaar geleden. Maar ook nu, nee misschien juist nu wordt de informatie, de waarheid gemanipuleerd, wat je ziet is dat echt?
Hij was inmiddels bij Den Bosch, even zien, de A65 naar Tilburg.
Hij dacht vaak aan z’n ouders. Inmiddels overleden, gecremeerd en de urn ingepakt in parachutezijde van de Engelse parachutist die in 1944 naast het huis van mijn moeder levenloos in de boom hing, gewurgd door z’n eigen parachute. Ze zijn er niet meer, ik kan niets meer vragen.
Maar nooit kom je uit de schaduw van de oorlog. Nu liggen spullen van zijn vader, een ring, een paar tinnen dobbelstenen, brieven aan zijn meerdere, en de plattegrond van het kamp in het Achterhoeks museum in Hengelo, u weet wel bekend van Grolsch en Normaal.
En hij werkte een tijd in Oegstgeest, in het voormalige gebouw van de Stichting 40-45 met professor Bastiaans met zijn LSD-therapieën.
En hij werd vorig jaar gebeld door een inwoonster van Mariaheide, een dorpje in Brabant, hier in de buurt bij Veghel, die een pagina uit het dagboek van mijn vader, over het transport dat van Vught naar Duitsland leidde, wilde opnemen in een boek over Mariaheide, 70 jaar bevrijd.
En zijn huis aan de Noorderakerweg, stond vlak bij de plek waar twee incidenten hebben plaatsgevonden, een met een parachutist.
En nu een lezing in Vught bij het Sachsenhausenmonument. Altijd in de schaduw van de oorlog.
Maar hij ging straks niet met de beestenwagen naar Sachsenhausen, maar de andere kant op. Hij ging in alle vrijheid terug naar Amsterdam. Koester die vrijheid, hij lijkt gewoon, maar dat is ie niet. En of ie blijft is de vraag. De wereldpolitiek, Erdogan, salafisme, racisme komt Amsterdam binnen. Natuurlijk, het is geen oorlog, maar de vrijheid en de rechtsstaat gaan op de proef worden gesteld.
O nee, hij moest die plattegrond nog naar het Achterhoeks Museum brengen. Herdenkingen en musea houden de herinnering levendig, aan die tijd dat vrijheid en gelijkwaardig niet vanzelfsprekend waren. Hou het levend, ook in scholen, bij de kinderen. Hij moest met zijn kinderen volgend jaar maar eens naar Sachsenhausen.
Dacht ie, terwijl hij Vught binnenreed, Vught voor altijd in de schaduw van de oorlog…Grote Gent, Maurickplein, Marktveld, hij was er, zijn vader zou zeggen: “ik ben op de plaats van bestemming”.
(c) Ronald Maurer